de d van doos en doek.
de oe van doek en koek.
de ij van ijs.
de h van haar.
en zo lees ik er nog een paar.
de z, de ee
en ik lees zee.
lees maar, rijm maar.
doe maar mee.
tik, dik, sik.
daar, naar, saar.
ik, hik, mik.
haar, maar, raar.
doek, hoek, zoek.
nog even en ik lees een boek !